ECLI:NL:CRVB:2016:2728
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van eerdere uitspraak inzake terugvordering bijstandsuitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 juli 2016 uitspraak gedaan op een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 21 januari 2014. Verzoeker, die van 3 augustus 2006 tot en met 10 juni 2009 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), had verzocht om herziening van de uitspraak waarin de terugvordering van onverschuldigd betaalde bijstand werd bevestigd. De terugvordering was gebaseerd op het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amstelveen, dat de bijstand had ingetrokken na een onderzoek naar de rechtmatigheid van de verstrekte bijstand. Verzoeker stelde dat hij slachtoffer was van oplichting door een derde partij, N, en dat het college de terugvordering niet van hem, maar van N had moeten eisen.
De Raad overwoog dat het verzoek om herziening niet kon worden toegewezen, omdat verzoeker niet had aangetoond dat er nieuwe feiten of omstandigheden waren die niet eerder bekend waren en die tot een andere uitspraak hadden kunnen leiden. Het advies van de advocaat-generaal, dat na de eerdere uitspraak was gegeven, werd niet als nieuw feit aangemerkt. De Raad concludeerde dat de omstandigheden die verzoeker aanvoerde, reeds in de eerdere uitspraak waren behandeld en dat de verantwoordelijkheid voor de onjuiste informatie die leidde tot de bijstandsverlening bij verzoeker lag. De Raad wees het verzoek om herziening af en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.