ECLI:NL:CRVB:2016:2677

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
6 juli 2016
Publicatiedatum
14 juli 2016
Zaaknummer
14/6346 WWAJ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering Wajong-uitkering op basis van medische grondslag en arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een Wajong-uitkering aan appellant, geboren in 1979. Appellant had op 21 december 2012 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) weigerde deze op 15 januari 2013, omdat appellant na zijn 18e verjaardag meer dan een jaar had gewerkt en daarbij het minimumloon had ontvangen. Het bezwaar van appellant tegen deze beslissing werd ongegrond verklaard op 7 juni 2013.

De rechtbank Rotterdam had in de eerdere uitspraak op 21 oktober 2014 vastgesteld dat appellant een autistische stoornis heeft, maar geen redenen gezien om de weigering van de uitkering te betwisten. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat hij door zijn autisme niet in staat is om langdurig te werken en dat hij vaak ontslagen wordt. Hij verzocht om een jobcoach om hem te ondersteunen in het arbeidsproces.

De Raad heeft de medische beoordeling van de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige in overweging genomen. De verzekeringsarts concludeerde dat appellant minder dan 25% arbeidsongeschikt is en dat de functies die aan hem zijn aangeboden, geschikt zijn. De Raad bevestigde dat de beoordeling van recht op een Wajong-uitkering een theoretische beoordeling is, waarbij gekeken wordt naar de belastbaarheid van de betrokkene en de mogelijkheden op de arbeidsmarkt. De Raad oordeelde dat de weigering van de Wajong-uitkering terecht was en dat er geen recht op een jobcoach bestaat zonder een Wajong-uitkering. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

14/6346 WWAJ
Datum uitspraak: 6 juli 2016
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van
21 oktober 2014, 13/4564 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift (met bijlagen) ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 oktober 2015. Appellant is verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigden door mr. L.J.M.M. de Poel.
De Raad heeft het onderzoek ter zitting geschorst om het Uwv in de gelegenheid te stellen nader onderzoek te verrichten.
Het onderzoek ter zitting is voortgezet op 25 mei 2016. Appellant is verschenen, bijgestaan door [naam] Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.K. Dekker.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellant is geboren op [geboortedag] 1979. Op 21 december 2012 heeft hij een aanvraag Wajong ingediend. Bij besluit van 15 januari 2013 heeft het Uwv vastgesteld dat er voor appellant geen recht bestaat op een Wajong-uitkering omdat appellant na zijn 18e verjaardag meer dan een jaar heeft gewerkt en daarbij ten minste het minimumloon heeft ontvangen.
1.2.
Het bezwaar van appellant tegen het besluit van 15 januari 2013 is bij besluit van 7 juni 2013 (bestreden besluit) ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak is het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft onderkend dat appellant een autistische stoornis heeft, maar zij heeft geen aanknopingspunten gezien voor het oordeel dat het Uwv ten onrechte de uitkering heeft geweigerd. De Wajong voorziet niet in een zelfstandige aanspraak op een jobcoach los van de aanspraak op een Wajong-uitkering.
3. In hoger beroep heeft appellant te kennen gegeven dat hij wegens zijn autisme niet in staat is voor langere tijd ergens te werken. Hij wordt vaak ontslagen. Appellant hoopt dat hij in aanmerking gebracht kan worden voor een uitkering, maar vooral voor toekenning van een jobcoach, zodat hij weer snel kan deelnemen aan het arbeidsproces.
4. Het onderzoek ter zitting is op 7 oktober 2015 geschorst. Het besluit van het Uwv om de laattijdige aanvraag van appellant om in aanmerking te worden gebracht voor een uitkering op grond van de Wajong af te wijzen berust op een onjuiste wettelijke grondslag. Verwezen wordt naar de uitspraak van de Raad van 8 april 2015 (ECLI:NL:CRVB:2015:1111). Hierin is bepaald dat het overgangsrecht van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) van toepassing is op aanvragen die zijn ingediend na 1 januari 2010 door personen die zijn geboren voor 1 januari 2008. Appellant valt onder dit overgangsrecht.
5. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft op 15 januari 2016 een rapport uitgebracht en een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) opgesteld. Vervolgens heeft arbeidskundig onderzoek plaatsgevonden. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 3 februari 2016 geconcludeerd dat appellant op 17/18 jarige leeftijd minder dan 25% arbeidsongeschikt is in de zin van de AAW en dat daarom geen recht op een
Wajong-uitkering bestaat.
6.1.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
6.2.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in de FML vastgelegd dat appellant aangewezen is op een voorspelbare werksituatie, niet kan inspelen op sterk wisselende uitvoeringsomstandigheden en/of taakinhoud. Appellant heeft een rigide persoonlijkheid en kan niet omgaan met grote veranderingen. Hij is aangewezen op een werksituatie zonder veelvuldige storingen. Daarnaast brengt hij anderen in verwarring door onduidelijke, onvoorspelbare of onconventionele wijze van gevoelsuitingen. Appellant is beperkt in het omgaan met conflicten. Hij kan met anderen werken, maar met een eigen, van te voren afgewerkte deeltaak. Daarnaast kan hij geen rechtstreeks contact hebben met patiënten of klanten en is hij niet geschikt voor leidinggevende aspecten. Naar het oordeel van de Raad heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep hiermee een goede vertaling gemaakt van de klachten en problemen waar appellant, door de autistische stoornis, mee kampt. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft vervolgens functies geduid. De Raad acht deze functies geschikt voor appellant. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in het rapport van 3 februari 2016 uiteen gezet dat de functies eenvoudig, gestructureerd en routinematig zijn. Ook overigens voldoen de functies aan de voorwaarden die gesteld zijn in de FML. Appellant kan zich in deze functies volledig richten op zijn eigen taken, er vinden geen storingen of onderbrekingen plaats en interactie met collega’s vindt nauwelijks plaats. Een vergelijking met het maatmanloon (het ge-indexeerde minimumloon) met de theoretische verdiencapaciteit (het loon dat hij met de geduide functies kan verdienen) laat zien dat de mate van arbeidsongeschiktheid minder dan 25% is, zodat er geen recht bestaat op een uitkering op grond van de Wajong.
6.3.1.
De beoordeling of recht bestaat op een Wajong-uitkering is een uitgesproken theoretische beoordeling. Een verzekeringsarts stelt vast welke beperkingen voor het verrichten van arbeid bestaan als gevolg van de ziekte(s) of de gebreken van een betrokkene. Een arbeidsdeskundige zoekt daarna functies die fysiek, psychisch en sociaal niet te belastend zijn voor de betrokkene. Geen rol speelt de vraag of een betrokkene zo’n functie ook echt kan verwerven. Vervolgens wordt het loon in de gevonden functies vergeleken met het minimumloon en pas als in die functies minder dan 75% van het minimumloon kan worden verdiend bestaat recht op een Wajong-uitkering. Ook in het geval van appellant, die onder meer een opleiding op HBO-niveau heeft afgerond, wordt uitgegaan van het minimumloon. Die HBO-opleiding is namelijk na de 18e verjaardag van appellant afgerond en voor die tijd was van een inkomen geen sprake.
6.3.2.
De medische beoordeling van de belastbaarheid is een individuele beooordeling. De verzekeringsarts houdt daarbij rekening met de aard en de ernst van de ziekte(s) of de gebreken. De autismespectrumstoornissen laten een zeer gevarieerd beeld zien, met een glijdende schaal van minder naar ernstiger symptomen en beperkingen. Dat maakt ook dat niet elke persoon met een dergelijke stoornis recht heeft op een Wajong-uitkering. De ene persoon is meer belastbaar dan de andere.
6.3.3.
De weigering van een Wajong-uitkering betekent overigens niet dat daarmee ook geen recht bestaat op begeleiding door een jobcoach. Zoals ter zitting door de gemachtigde van het Uwv is meegedeeld kan ook bij een concreet werkaanbod eventueel begeleiding door een jobcoach worden geboden.
6.4.
Uit hetgeen is overwogen in 6.2 en 6.3 volgt dat het hoger beroep niet slaagt en de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door M.C. Bruning, in tegenwoordigheid van G.J. van Gendt als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 6 juli 2016.
(getekend) M.C. Bruning
(getekend) G.J. van Gendt
IvR