ECLI:NL:CRVB:2016:264
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van de Griend
- J.J.A. Kooijman
- W. van den Brink
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van verzoek om bevordering van ambtenaar binnen de politie na demotie en beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 januari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant, een ambtenaar bij de politie, had verzocht om bevordering naar een hogere functie, maar zijn verzoek werd afgewezen door de korpschef. De korpschef stelde dat de appellant niet beschikte over de verwachte geschiktheid voor de functie, omdat hij eerder was gedemotiveerd wegens onvoldoende functioneren. De rechtbank had het beroep van de appellant gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen in stand gelaten, omdat de appellant niet voldeed aan de vereisten van het loopbaanbeleid.
De Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de korpschef in redelijkheid kon besluiten dat het te vroeg was om de verwachte geschiktheid van de appellant vast te stellen, gezien zijn eerdere demotie en de noodzaak om aan te tonen dat hij het niveau van functioneren kon vasthouden. De Raad oordeelde dat de korpschef niet in strijd met het loopbaanbeleid had gehandeld en dat de appellant niet beschikte over de verwachte geschiktheid voor de hogere functie. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.