ECLI:NL:CRVB:2016:2543
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Beuker-Tilstra
- J.J.T. van den Corput
- W. van den Brink
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de toerekenbaarheid van plichtsverzuim bij disciplinaire straf van ontslag
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak betreft de Minister van Veiligheid en Justitie als appellant en een ambtenaar, aangeduid als betrokkene, die in dienst was bij de Dienst Justitiële Inrichtingen. Betrokkene had tijdens zijn werkzaamheden een gedetineerde met een pen in de hand geprikt, wat leidde tot disciplinaire maatregelen van ontslag wegens ernstig plichtsverzuim. De rechtbank had het besluit van de Minister vernietigd, omdat deze onvoldoende had onderzocht of het plichtsverzuim aan betrokkene kon worden toegerekend. De Raad oordeelde dat de Minister niet zonder nader onderzoek tot de conclusie had kunnen komen dat het plichtsverzuim toerekenbaar was, vooral gezien de psychische problemen van betrokkene en de omstandigheden rondom het incident. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, herroept het primaire ontslagbesluit en veroordeelt de Minister in de proceskosten van betrokkene.