ECLI:NL:CRVB:2016:2477
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan procesbelang na toekenning uitkering Wet Wajong
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, waarin haar bezwaar tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wet Wajong) ongegrond was verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft op 30 juni 2016 uitspraak gedaan. De Raad oordeelde dat het Uwv met een nieuw besluit van 4 november 2015 volledig aan de bezwaren van appellante tegemoet was gekomen, waardoor zij geen belang meer had bij een oordeel in hoger beroep. De Raad stelde vast dat de omstandigheden dat het Uwv nog niet volledig uitvoering had gegeven aan dit besluit en dat appellante in het Doelgroepenregister staat geregistreerd als iemand die kan werken, geen procesbelang opleverden. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet-ontvankelijk moest worden verklaard. Tevens werd bepaald dat het Uwv het door appellante betaalde griffierecht diende te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door B.M. van Dun, in tegenwoordigheid van P. Boer als griffier.