ECLI:NL:CRVB:2016:2429
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstand na incidentele verkoop van privégoederen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 juni 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. Het geschil betreft de herziening en terugvordering van bijstand aan betrokkene, die samen met zijn echtgenote sinds 1 maart 1997 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Tijdens een heronderzoek in 2013 bleek dat betrokkene een bankrekening had met daarop contante stortingen en afschrijvingen voor een vogelvereniging en een vogelmagazine. Betrokkene had in december 2012 tien vogeltjes verkocht voor € 150,-, maar had deze verkoop niet gemeld aan het bijstandverlenend orgaan. Dit leidde tot een herziening van de bijstand en een terugvordering van € 232,38.
De rechtbank oordeelde dat de verkoop van de vogeltjes een incidentele verkoop van privégoederen betrof, waarvoor betrokkene geen melding hoefde te maken. Appellant, het college van burgemeester en wethouders van Helmond, ging in hoger beroep en stelde dat betrokkene de inlichtingenverplichting had geschonden. De Raad oordeelde dat het aan het bijstandverlenend orgaan was om aan te tonen dat betrokkene structureel handelde in vogeltjes, wat niet was aangetoond. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij werd geoordeeld dat de opbrengst van de verkoop van de vogeltjes niet als inkomen moest worden aangemerkt.
De uitspraak benadrukt dat incidentele verkopen van privégoederen in het algemeen niet als inkomen worden aangemerkt, mits tijdig melding wordt gemaakt aan het bijstandverlenend orgaan. De Raad concludeerde dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat betrokkene de inlichtingenverplichting had geschonden, en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.