ECLI:NL:CRVB:2016:2420
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.E. Bakker
- H. van Leeuwen
- C.P.J. Goorden
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WIA-uitkering en vaststelling van de Functionele Mogelijkhedenlijst
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin het bezwaar tegen een besluit van het Uwv over de WIA-uitkering ongegrond werd verklaard. Appellant, die zich sinds 18 april 2011 ziek heeft gemeld, ontving een loongerelateerde WGA-uitkering. Na een herbeoordeling door de verzekeringsarts werd vastgesteld dat appellant beperkingen had, die werden vastgelegd in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). Het Uwv wijzigde de mate van arbeidsongeschiktheid, wat appellant betwistte. Hij voerde aan dat het Uwv onvoldoende rekening had gehouden met zijn beperkingen en bracht verschillende medische rapporten in, waaronder die van zijn behandelend psychiater en arbeidsdeskundige.
De rechtbank oordeelde dat het Uwv zorgvuldig had gehandeld en dat de medische grondslag van het besluit deugde. Appellant ging in hoger beroep, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige de belastbaarheid van appellant correct hadden vastgesteld en dat de door appellant ingebrachte stukken uit de ontslagprocedure geen invloed hadden op de beoordeling van zijn WIA-uitkering. De Raad concludeerde dat appellant in staat was de geselecteerde functies te vervullen en dat er geen aanleiding was om een onafhankelijke deskundige te benoemen. De uitspraak werd openbaar gedaan op 24 juni 2016.