ECLI:NL:CRVB:2016:2419
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.E. Bakker
- H. van Leeuwen
- C.P.J. Goorden
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid en de geschiktheid voor passende functies in het kader van de WIA
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 juni 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellante, die in 2006 ziek werd gemeld als restaurantmedewerker, had een WIA-uitkering ontvangen, maar het Uwv beëindigde deze uitkering per 28 januari 2014 na een herbeoordeling. Appellante stelde dat haar beperkingen niet correct waren vastgesteld en dat zij recht had op schadevergoeding. De rechtbank oordeelde dat het onderzoek door de verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep zorgvuldig was uitgevoerd en dat de medische informatie van appellante voldoende was meegewogen. De rechtbank verwierp de argumenten van appellante en verklaarde het beroep ongegrond.
In hoger beroep handhaafde appellante haar eerdere gronden en vroeg om schadevergoeding. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij werd vastgesteld dat de verzekeringsartsen voldoende zorgvuldig te werk waren gegaan. De Raad oordeelde dat er geen nieuwe medische gegevens waren die de eerdere beoordeling konden ondermijnen. De arbeidsdeskundige had overtuigend gemotiveerd waarom de functies die aan de schatting ten grondslag lagen, passend waren voor appellante, ondanks signaleringen. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en wees het verzoek om schadevergoeding af.