ECLI:NL:CRVB:2016:2132
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering en beoordeling van medische belastbaarheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 juni 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de weigering van haar WIA-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellante, die als chauffeur werkte, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Uwv dat zij per 23 juli 2014 minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank Limburg had het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep ging.
De Raad oordeelde dat er geen reden was om te twijfelen aan de inschatting van de verzekeringsartsen over de medische belastbaarheid van appellante. De beperkingen waren volgens de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) correct vastgelegd. Appellante had aangevoerd dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek onzorgvuldig was en dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar diagnose van borderline persoonlijkheidsstoornis. De Raad oordeelde echter dat de verzekeringsartsen de relevante informatie hadden betrokken en dat de FML adequaat was opgesteld.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om vergoeding van wettelijke rente af, omdat het hoger beroep niet slaagde. De beslissing werd genomen in het openbaar, met C.C.W. Lange als rechter en J.W.L. van der Loo als griffier.