ECLI:NL:CRVB:2016:2128
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen besluit CAK inzake tegemoetkoming Wtcg
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 juni 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van het CAK. Het CAK had het bezwaar van appellant tegen een besluit van 18 februari 2014, waarbij een lage tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) was toegekend, niet-ontvankelijk verklaard. Appellant had bezwaar gemaakt en verzocht om inzage in de gegevens die aan het besluit ten grondslag lagen, maar had geen toestemming gegeven voor het opvragen van deze gegevens. De Raad oordeelde dat het CAK terecht had gesteld dat appellant toestemming moest geven voor het opvragen van de brongegevens. Appellant had niet binnen de gestelde termijn gronden van bezwaar ingediend, waardoor het bezwaar niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank had het beroep van appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde dit oordeel. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde, en dat de aangevallen uitspraak bevestigd werd. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.