ECLI:NL:CRVB:2016:2097
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- J.P.M. Zeijen
- H. van Leeuwen
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van WIA-uitkering wegens schending van inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van de WIA-uitkering van appellant, die sinds 15 maart 2010 een uitkering ontving op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De aanleiding voor het onderzoek naar de rechtmatigheid van de WIA-uitkering was een melding van de Politie Flevoland, waarin werd aangegeven dat appellant als verdachte was gehoord in verband met een hennepkwekerij. Het Uwv startte een onderzoek en concludeerde dat appellant werkzaamheden had verricht als zelfstandig adviseur in woningbemiddeling, wat hij zelf ook bevestigde. Ondanks herhaalde verzoeken om zijn administratie te overleggen, heeft appellant geen inzicht gegeven in zijn werkzaamheden en inkomsten, wat leidde tot het vermoeden dat hij zijn inlichtingenverplichting niet was nagekomen.
Het Uwv schorste de betaling van de WIA-uitkering per 1 november 2013 en trok de uitkering met terugwerkende kracht in per 15 maart 2010, waarbij een bedrag van € 83.012,87 aan onterecht betaalde uitkering werd teruggevorderd. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond, en ook in hoger beroep handhaafde appellant zijn standpunt dat hij voldoende informatie had verschaft en dat hij door ziekte niet in staat was om te werken. De Raad oordeelt dat het Uwv terecht de uitkering heeft ingetrokken, omdat appellant zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellant af.