ECLI:NL:CRVB:2016:2083
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering IOAZ-uitkering wegens schending van de inlichtingenverplichting en het verrichten van activiteiten die overeenkomen met eerdere bedrijf
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van een IOAZ-uitkering aan appellante, die sinds 1980 een bedrijf exploiteerde. Appellante had een uitkering op basis van de IOAZ ontvangen, maar het college van burgemeester en wethouders van Helmond heeft deze uitkering ingetrokken omdat zij activiteiten verrichtte die overeenkwamen met haar eerdere bedrijf. Het college ontving informatie dat appellante teken- en schildercursussen gaf, wat leidde tot een onderzoek door een sociaal rechercheur. Dit onderzoek toonde aan dat appellante de inlichtingenverplichting had geschonden door geen melding te maken van haar activiteiten en inkomsten. De rechtbank Oost-Brabant verklaarde het beroep van appellante tegen het besluit van het college ongegrond. Appellante ging in hoger beroep, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat appellante de arbeid in haar bedrijf had hervat en dat zij de inlichtingenverplichting had geschonden. De Raad concludeerde dat het college bevoegd was om de uitkering in te trekken en terug te vorderen, en dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien. De uitspraak werd gedaan op 31 mei 2016.