ECLI:NL:CRVB:2016:2057
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening wegens onvoldoende duidelijkheid over inkomens- en vermogenssituatie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, waarin de aanvraag om bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) is afgewezen. Appellanten, een echtpaar, hebben op 29 januari 2013 bijstand aangevraagd, maar het college van burgemeester en wethouders van Den Haag heeft deze aanvraag afgewezen op basis van onvoldoende informatie over hun inkomens- en vermogenssituatie. De Raad voor de Rechtspraak heeft vastgesteld dat appellanten onvoldoende inlichtingen hebben verschaft om te bepalen of zij bijstandsbehoevend zijn. De Raad heeft de periode van beoordeling vastgesteld van 29 januari 2013 tot en met 18 maart 2013. Tijdens de zitting op 8 maart 2016 hebben appellanten, bijgestaan door hun advocaat, hun standpunt toegelicht. De Raad heeft geconcludeerd dat de besteding van de ontvangen bedragen niet verifieerbaar is en dat appellanten niet hebben aangetoond dat zij recht hebben op bijstand. De aangevallen uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.