ECLI:NL:CRVB:2016:2031
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- J.J.A. Kooijman
- M.C.D. Embregts
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het ontslag van een ambtenaar wegens onbekwaamheid en de terugkeergarantie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 juni 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant, een ambtenaar, was ontslagen wegens onbekwaamheid en had een verzoek ingediend om terug te keren in dienst op basis van een terugkeergarantie. De korpschef van politie had dit verzoek afgewezen, wat leidde tot een procedure bij de rechtbank. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant gegrond, maar de korpschef trok het hoger beroep in. Vervolgens nam de korpschef een nieuw besluit op bezwaar, waarin het verzoek van de appellant opnieuw ongegrond werd verklaard. De rechtbank verklaarde het beroep tegen dit besluit ongegrond, maar de Raad stelde vast dat de rechtbank haar oordeel had gebaseerd op stukken waarvan de Raad had beslist dat beperkte kennisneming niet gerechtvaardigd was. Dit leidde tot de conclusie dat de rechtbank een fundamenteel beginsel van bestuurs(proces)recht had geschonden. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en oordeelde dat het bestreden besluit van de korpschef niet in stand kon blijven wegens het ontbreken van een deugdelijke motivering. De Raad droeg de korpschef op om opnieuw te beslissen op het bezwaar van de appellant, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak. Tevens werd de korpschef veroordeeld in de proceskosten van de appellant.