ECLI:NL:CRVB:2016:2025
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake intrekking en terugvordering bijstandsuitkering op basis van inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, waarin de rechtbank het beroep van appellant tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Asten ongegrond heeft verklaard. Appellant ontving sinds 1 oktober 2010 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Naar aanleiding van een onderzoek door het Werkplein Regio Helmond naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening, heeft het college besloten de bijstand van appellant te herzien en terug te vorderen. Dit besluit was gebaseerd op het feit dat appellant geen melding had gemaakt van stortingen op zijn bankrekening in de maanden april, mei en september 2013, die door het college als inkomen zijn aangemerkt.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak op 24 mei 2016 geoordeeld dat appellant in strijd heeft gehandeld met zijn inlichtingenverplichting door de stortingen niet te melden. De Raad heeft vastgesteld dat appellant niet in staat is geweest om overtuigend aan te tonen dat de stortingen afkomstig waren van eigen geld en dat hij geen objectieve gegevens heeft overgelegd ter ondersteuning van zijn verklaringen. De Raad concludeert dat het college terecht de stortingen als inkomen heeft aangemerkt en dat het hoger beroep van appellant niet slaagt. De aangevallen uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.
De Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken.