ECLI:NL:CRVB:2016:1953
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.N.A. Bootsma
- K.J. Kraan
- M.T. Boerlage
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van schorsing en strafontslag van ambtenaar wegens plichtsverzuim en ongeoorloofde afwezigheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam. Appellant, een ambtenaar bij de gemeente Rotterdam, was sinds 16 december 2003 in dienst en had te maken met verschillende disciplinaire maatregelen wegens agressief gedrag en ongeoorloofde afwezigheid. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bekrachtigd, waarin werd geoordeeld dat de schorsing van appellant niet onrechtmatig was en dat het strafontslag stand kon houden. De rechtbank had vastgesteld dat appellant herhaaldelijk plichtsverzuim had gepleegd, waaronder ongeoorloofde afwezigheid en het niet naleven van verzuimvoorschriften. Appellant had in hoger beroep aangevoerd dat zijn afwezigheid te wijten was aan medische redenen en problemen met zijn uitreisvisum, maar de Raad oordeelde dat deze argumenten niet voldoende waren om tot een ander oordeel te komen. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat het college bevoegd was om de disciplinaire straf van ontslag op te leggen. De Raad oordeelde verder dat het zorgvuldig doorlopen van de ontslagprocedure niet onredelijk was en dat appellant niet tekort was gedaan, aangezien hij tot aan zijn ontslagdatum bezoldiging had ontvangen. De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.