ECLI:NL:CRVB:2016:1939
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.S. van der Kolk
- B. Dogan
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de ZW-uitkering en geschiktheid van functies voor appellante na ziekte
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellante, die zich op 12 februari 2013 ziek meldde met psychische klachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft vastgesteld dat appellante vanaf 12 maart 2014 meer dan 65% van haar maatmaninkomen kan verdienen, wat leidde tot de beëindiging van haar uitkering. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het Uwv heeft dit ongegrond verklaard. De rechtbank Den Haag heeft het beroep van appellante tegen dit besluit eveneens ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was en dat er geen aanknopingspunten waren om de psychische belastbaarheid van appellante te betwijfelen.
Appellante ging in hoger beroep, waarbij zij haar standpunt handhaafde dat zij volledig arbeidsongeschikt was. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het Uwv voldoende heeft gemotiveerd dat de functies die aan de schatting ten grondslag lagen, medisch geschikt waren voor appellante. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de juistheid van de vastgestelde belastbaarheid van appellante. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van appellante ongegrond.