Uitspraak
OVERWEGINGEN
.De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank is tot het oordeel gekomen dat er geen sprake is van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waarvan niet ook reeds sprake was op 12 mei 2006 (lees 11 mei 2006). Mede op basis van de zich onder de gedingstukken bevindende brief van de huisarts van appellant van 7 september 2006 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep destijds geconcludeerd dat appellant op medische gronden met ingang van 11 mei 2006 geschikt was te achten voor zijn arbeid. De op grond van die conclusie genomen beslissing op bezwaar van 18 september 2006 is voor de rechtbank uitgangspunt bij de beantwoording van de vraag of er in het geval van appellant sprake is van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden in de zin van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft vastgesteld dat uit de brief van PsyQ van 30 november 2006 blijkt dat appellant sinds 8 april 2003 in verband met zijn psychotische klachten en stemmingsklachten bij dat instituut onder behandeling was. Op verzoek van appellant is zijn dossier bij PsyQ vernietigd, mede omdat appellant zijn behandelaar bij PsyQ wantrouwde. De rechtbank volgt appellant niet in zijn stelling dat zijn psychische klachten in 2006 nooit bij de beoordeling van zijn geschiktheid tot het verrichten van zijn werk zijn betrokken. Uit het op verzoek van het Uwv door de psychiater