ECLI:NL:CRVB:2016:1897
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- J.P.M. Zeijen
- C.P.J. Goorden
- Rechtspraak.nl
Weigering van vervoersvoorziening op basis van Wet Wajong voor jonggehandicapte met ernstige beperkingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. De appellant, geboren in 1992 en met ernstige verstandelijke handicap en slechtziendheid, ontving een uitkering op basis van de Wet Wajong. Hij had een aanvraag ingediend voor een vervoersvoorziening voor taxiritten naar zijn dagbesteding, maar deze aanvraag werd door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) afgewezen. Het Uwv stelde dat de activiteiten die de appellant verrichtte op de dagbesteding niet konden worden aangemerkt als reguliere arbeid of scholing, wat een vereiste is voor het verkrijgen van een vervoersvoorziening onder artikel 2:22 van de Wet Wajong.
De rechtbank had het beroep van de appellant tegen de afwijzing ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat de appellant, gezien zijn medische beperkingen, niet in staat was om reguliere arbeid te verrichten of een opleiding te volgen die zou leiden tot inschakeling in het arbeidsproces. De Raad concludeerde dat de door de appellant verrichte activiteiten op de dagbesteding niet voldeden aan de criteria voor het verkrijgen van een vervoersvoorziening, en dat het Uwv op goede gronden had geweigerd om deze toe te kennen. De uitspraak bevestigde dat er geen recht op vergoeding van schade of proceskosten was, en dat de beslissing van de rechtbank in stand bleef.