ECLI:NL:CRVB:2016:1763
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E.J.M. Heijs
- M.T. Boerlage
- W. van den Brink
- Rechtspraak.nl
Eervol ontslag wegens blijvende ongeschiktheid voor militaire dienst
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant, een voormalig militair, tegen de beslissing van de minister van Defensie om hem eervol te ontslaan wegens blijvende ongeschiktheid voor het vervullen van de militaire dienst. Appellant, die in 1994 als dienstplichtige bij de Koninklijke Marine in dienst trad, heeft in de loop der jaren te maken gehad met verschillende sociaal-medische en functioneringsproblemen. Na een reeks van keuringen en behandelingen werd vastgesteld dat hij blijvend ongeschikt was voor de militaire dienst, wat leidde tot het ontslagbesluit van de minister op 27 juni 2014.
De rechtbank Den Haag verklaarde het beroep van appellant tegen dit ontslag ongegrond, waarna appellant in hoger beroep ging. In hoger beroep betwistte appellant de ingangsdatum van het ontslag, stellende dat deze niet correct was omdat zijn ongeschiktheid het gevolg was van het falen van de Koninklijke Marine. De minister verdedigde de gekozen ontslagdatum en stelde dat de ontslagbeschermingstermijn van twee jaar in acht was genomen.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de minister terecht gebruik had gemaakt van zijn bevoegdheid om appellant eervol te ontslaan. De Raad concludeerde dat de medische klachten van appellant, waaronder een chronische posttraumatische stressstoornis (PTSS), de reden waren voor het ontslag en dat de minister niet verplicht was om te wachten op de uitkomst van een lopende strafprocedure tegen appellant. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep van appellant af.