ECLI:NL:CRVB:2016:1735

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
12 mei 2016
Publicatiedatum
12 mei 2016
Zaaknummer
15-5905 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam inzake de plaatsing van appellante bij reorganisatie van het ministerie van Economische Zaken

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 21 juli 2015, waarin het bezwaar van appellante tegen haar plaatsing in het kader van een reorganisatie van het ministerie van Economische Zaken ongegrond werd verklaard. Appellante was per 1 januari 2012 geplaatst in de functie van [functie A] bij Uitvoeringsbeleid. Deze plaatsing werd bij een eerdere uitspraak van de Raad, met nummer 14/5280 AW, in stand gelaten. Appellante heeft hoger beroep ingesteld, waarbij haar gronden voornamelijk gericht zijn tegen de juistheid van de plaatsing. De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep afgewezen, omdat de plaatsing al eerder was bevestigd en er geen zelfstandige beroepsgronden tegen het bestreden besluit en de aangevallen uitspraak zijn ingediend. De rechtbank had het bestreden besluit vernietigd, maar de Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank voor zover deze is aangevochten. De Raad oordeelt dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

15/5905 AW
Datum uitspraak: 12 mei 2016
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van
21 juli 2015, 14/4720 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Minister van Economische Zaken (minister)
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. C.J.M. Waasdorp hoger beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 februari 2016. Appellante is verschenen, bijgestaan door mr. Waasdorp. De minister, opgeroepen om bij gemachtigde te verschijnen, heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. S.P. Tang, ir. E.J. van der Linden, drs. ing. J.P.M. van Hienen RA en mr. M. Coumpri.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellante is bij een reorganisatie van de [naam dienst] van het ministerie van Economische Zaken met ingang van 1 januari 2012 geplaatst in de functie van [functie A], schaal 11, bij Uitvoeringsbeleid. Deze plaatsing is bij beslissing op bezwaar van 10 juli 2012 gehandhaafd. De Raad heeft bij zijn uitspraak van heden met nummer 14/5280 AW het besluit van 10 juli 2012 in stand gelaten.
1.2.
In verband met een volgende fase van het reorganisatieproces is bij besluit van
19 juli 2013 appellantes uitgangspositie voor de plaatsingsprocedure vastgesteld op functievolger voor (Senior) Adviseur schaal 11 in het kennisgebied EU Fondsen met de roepnaam [functie A]. Bij besluit van 27 mei 2014 (bestreden besluit) is het bezwaar daartegen niet-ontvankelijk verklaard.
2.
De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het bestreden besluit vernietigd, het bezwaar ongegrond verklaard en bepaald dat haar uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit.
3. Het hoger beroep van appellante is gericht tegen de beslissing van de rechtbank om het bezwaar ongegrond te verklaren.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
De uitgangspositie van appellante bij deze (fase van de) reorganisatie is een gevolg van de onder 1.1 genoemde plaatsing van appellante per 1 januari 2012. Appellantes hoger beroepsgronden zijn in de kern gericht tegen de juistheid van die plaatsing. Nu die plaatsing bij de uitspraak met nummer 14/5280 AW in stand is gebleven en zelfstandige beroepsgronden tegen het bestreden besluit en de aangevallen uitspraak ontbreken, slaagt het hoger beroep niet.
4.2.
De aangevallen uitspraak komt daarom, voor zover aangevochten, voor bevestiging in aanmerking.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten.
Deze uitspraak is gedaan door N.J. van Vulpen-Grootjans als voorzitter en
J.J.T. van den Corput en M.T. Boerlage als leden, in tegenwoordigheid van A. Mansourova als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 12 mei 2016.
(getekend) N.J. van Vulpen-Grootjans
(getekend) A. Mansourova

HD