ECLI:NL:CRVB:2016:1678
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.E. Bakker
- P. Vrolijk
- H.A.A.G. Vermeulen
- Rechtspraak.nl
Toegenomen arbeidsongeschiktheid en recht op WIA-uitkering na wachttijd
In deze zaak gaat het om de vraag of appellant recht heeft op een WIA-uitkering na een melding van toegenomen arbeidsongeschiktheid. Appellant, die eerder een WAO-uitkering ontving, had zich in 2006 opnieuw arbeidsongeschikt gemeld met psychische klachten. Het Uwv had vastgesteld dat appellant met ingang van 29 juli 2008 geen recht had op een WIA-uitkering, omdat zijn arbeidsongeschiktheid minder dan 35% was. Appellant heeft meerdere keren melding gemaakt van toegenomen klachten, maar het Uwv heeft deze meldingen steeds afgewezen na zorgvuldig verzekeringsgeneeskundig onderzoek. De rechtbank Midden-Nederland heeft het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, wat appellant in hoger beroep heeft aangevochten.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 29 april 2016 behandeld. De Raad oordeelt dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat er geen aanwijzingen zijn voor een toename van de psychische klachten van appellant en dat de verzekeringsartsen zorgvuldig hebben gehandeld. De Raad bevestigt dat appellant niet meer dan 35% arbeidsongeschikt is geworden binnen de vereiste termijn en dat de arbeidskundige onderbouwing van het Uwv deugdelijk is. De Raad wijst erop dat appellant geen medische stukken heeft overgelegd die de conclusies van de verzekeringsartsen tegenspreken. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.