Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- herroept het besluit van 26 februari 2013 voor zover daarbij de bijstand is ingetrokken over
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 april 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellant ontving bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) samen met zijn echtgenote. Na een melding van mogelijke verzwegen inkomsten uit zwart werk, heeft het college van burgemeester en wethouders van Capelle aan den IJssel een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstand. Dit leidde tot de intrekking van de bijstand over verschillende periodes en de terugvordering van eerder verstrekte bijstand. Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de besluiten van het college, waarin de bijstand werd ingetrokken en teruggevorderd, omdat hij en zijn echtgenote de inlichtingenverplichting zouden hebben geschonden door geen melding te maken van autohandel en niet alle gevraagde bankafschriften te verstrekken.
De Raad heeft vastgesteld dat de intrekking en terugvordering van de bijstand terecht waren, omdat appellant niet kon aantonen dat hij alle gevraagde bankafschriften had overgelegd. De Raad heeft de beroepsgrond van appellant dat de maatregel van 100% gedurende drie maanden onevenredig was, verworpen. De Raad oordeelde dat de opgelegde maatregel niet disproportioneel was, gezien de ernst van de gedragingen van appellant. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd voor zover deze het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaarde en heeft het college opgedragen een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar van appellant tegen de terugvordering van de bijstand.
De uitspraak benadrukt het belang van de inlichtingenverplichting voor het recht op bijstand en de gevolgen van het niet naleven daarvan. De Raad heeft het college ook veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 1.984,- bedragen, en heeft bepaald dat het college het griffierecht van € 166,- aan appellant moet vergoeden.