ECLI:NL:CRVB:2016:1566
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid Zorgkantoor tot weigering persoonsgebonden budget na schending verantwoordingsplicht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 april 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Nederland. De appellant, die een persoonsgebonden budget (pgb) had ontvangen op basis van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), had in 2009 verzuimd om tijdig verantwoording af te leggen over de besteding van dit budget. Het Zorgkantoor Menzis had daarop besloten om de verlening van het pgb te weigeren. De rechtbank had het beroep van de appellant gegrond verklaard, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het Zorgkantoor bevoegd was om de verlening van het pgb te weigeren. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank, maar voegde hieraan toe dat de beroepsgrond van de appellant, dat hij door overmacht geen verantwoording had kunnen afleggen, niet relevant was voor deze procedure, aangezien het besluit van 22 juni 2010 in rechte onaantastbaar was geworden.
De Raad concludeerde dat het Zorgkantoor in redelijkheid gebruik had kunnen maken van zijn bevoegdheid om het pgb te weigeren, gezien de schending van de aan het pgb verbonden verplichtingen door de appellant. De Raad nam daarbij in aanmerking dat de appellant niet verstoken hoefde te blijven van noodzakelijke zorg, omdat hij gebruik kon maken van zorg in natura. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken.