ECLI:NL:CRVB:2016:1535
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag wegens onvoldoende bewijs van woonadres
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 april 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Gelderland. De appellante had bijstand aangevraagd op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), maar haar aanvraag werd afgewezen omdat zij niet aannemelijk had gemaakt dat zij woonachtig was op het opgegeven adres in Nijmegen. De Raad heeft vastgesteld dat appellante samen met haar kinderen sinds 3 mei 2013 ingeschreven stond op het opgegeven adres, maar dat er twijfels bestonden over haar feitelijke woon- en leefsituatie. Tijdens een huisbezoek werd geconstateerd dat de omstandigheden niet overeenkwamen met de verklaringen van appellante. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de bevindingen van het huisbezoek niet geloofwaardig waren en dat appellante niet voldoende bewijs had geleverd om haar woonadres te onderbouwen. In hoger beroep heeft de Raad bevestigd dat de bewijslast bij de aanvrager ligt en dat appellante niet aan haar inlichtingenverplichting had voldaan. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat er geen grond was voor toewijzing.