ECLI:NL:CRVB:2016:1531
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag langdurigheidstoeslag en bijzondere bijstand wegens overschrijding vermogensgrens
In deze zaak heeft appellante op 14 januari 2014 een langdurigheidstoeslag en bijzondere bijstand aangevraagd op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). De aanvragen zijn door het college van burgemeester en wethouders van Heerlen op 25 april 2014 afgewezen, omdat het vermogen van appellante de voor haar geldende vermogensgrens overschreed. Het college baseerde deze afwijzing op de afkoopwaarde van een levensverzekering bij Aegon Levensverzekering N.V., die op dat moment € 10.397,93 bedroeg. De vermogensgrens voor appellante was vastgesteld op € 5.850,-.
De rechtbank Limburg verklaarde het beroep tegen het besluit van het college ongegrond, waarbij werd overwogen dat de levensverzekering als vermogen moest worden aangemerkt en dat appellante niet had aangetoond dat de afkoop van de verzekering niet van haar kon worden gevergd. Appellante ging in hoger beroep, waarbij zij herhaalde dat de afkoop van de levensverzekering niet redelijk was, omdat deze bedoeld was als aanvulling op haar toekomstige AOW-pensioen.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellante niet had aangetoond dat haar vermogen na een eventuele afkoop van de levensverzekering netto onder de vermogensgrens zou liggen. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.