ECLI:NL:CRVB:2016:1511
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van arbeidsongeschiktheid en toekenning IVA-uitkering op basis van deskundigenrapport
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 april 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een IVA-uitkering op grond van de Wet WIA aan appellant, die sinds 10 november 2009 arbeidsongeschikt is. Appellant had eerder een besluit van het Uwv ontvangen waarin werd vastgesteld dat hij per 2 november 2011 geen recht had op een uitkering, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Dit besluit werd door de rechtbank Midden-Nederland in een eerdere uitspraak bevestigd. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat zijn beperkingen niet correct zijn vastgesteld en dat er een beperking vanwege geheugen- en concentratieproblemen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) opgenomen moet worden.
De Raad heeft een deskundige, psychiater dr. P. Naarding, ingeschakeld om de situatie van appellant te beoordelen. Naarding concludeerde dat de beperkingen van appellant ernstiger zijn dan door het Uwv was aangenomen, en dat hij per 2 november 2011 niet in staat was om de voorgehouden functies te vervullen. De Raad heeft het oordeel van de deskundige gevolgd, omdat deze overtuigend was gemotiveerd. De Raad heeft vastgesteld dat appellant recht heeft op een IVA-uitkering met terugwerkende kracht tot 2 november 2011, en heeft het eerdere besluit van het Uwv herroepen.
Daarnaast heeft de Raad het Uwv veroordeeld tot het betalen van wettelijke rente en proceskosten aan appellant, die in totaal € 2.728,- bedragen. De uitspraak benadrukt het belang van deskundigenrapporten in de beoordeling van arbeidsongeschiktheid en de noodzaak om de beperkingen van een appellant zorgvuldig vast te stellen.