Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af;
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 april 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De verzoeker had hoger beroep ingesteld tegen de beëindiging van zijn studiefinanciering door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, omdat hij niet meer ingeschreven stond bij een onderwijsinstelling. De minister had de studiefinanciering per 1 januari 2012 beëindigd en een bedrag van € 2.308,74 teruggevorderd voor de periode waarin de verzoeker onterecht studiefinanciering ontving.
De rechtbank had het beroep van de verzoeker ongegrond verklaard, waarbij werd vastgesteld dat de minister bevoegd was om de studiefinanciering te beëindigen. De verzoeker was sinds 31 december 2011 uitgeschreven bij zijn onderwijsinstelling, wat betekende dat hij geen recht meer had op studiefinanciering. De verzoeker betwistte de uitschrijving en stelde dat deze onterecht was, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de uitschrijving een zaak was tussen de verzoeker en de onderwijsinstelling.
De voorzieningenrechter heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en het verzoek om schadevergoeding en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen beletselen waren om onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak, en dat de verzoeker zich tot zijn onderwijsinstelling moest wenden als hij het niet eens was met de uitschrijving. De uitspraak werd gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van N. Veenstra als griffier.