ECLI:NL:CRVB:2016:1432
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering gehandicaptenparkeerkaart op basis van visuele beperking en loopbeperkingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 april 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Gelderland. De appellante, geboren in 1962, heeft een aanvraag ingediend voor een gehandicaptenparkeerkaart type passagier, die door het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen was afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op sociaal-medische adviezen die stelden dat appellante geen fysieke loopbeperkingen had, ondanks haar visuele beperking en rugklachten. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante, ondanks haar visuele beperking, in staat is om afstanden van meer dan 100 meter te lopen, mits zij wordt begeleid. De sociaal-medische adviezen van de artsen Heus en Beks werden als zorgvuldig beschouwd, en de Raad concludeerde dat de visusstoornis van appellante niet leidt tot een loopbeperking. De Raad heeft ook het beroep op de hardheidsclausule afgewezen, omdat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar situatie zo ernstig is dat zij niet in staat is om de normale afstand te voet te overbruggen.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellante niet in aanmerking komt voor de gehandicaptenparkeerkaart, omdat zij niet voldoet aan de vereisten van de Regeling gehandicaptenparkeerkaart. De Raad benadrukte dat de mogelijkheid om dichterbij te parkeren niet automatisch rechtvaardigt dat iemand in aanmerking komt voor een parkeerkaart, vooral niet als de aanvrager in staat is om met begeleiding grotere afstanden te overbruggen.