ECLI:NL:CRVB:2016:1397
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake procesbelang bij verplichting tot deelname aan activeringstraject
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Limburg, waarin haar beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Roermond ongegrond werd verklaard. Het college had appellante verplicht om deel te nemen aan een activeringstraject, wat zij inmiddels had voltooid. De Centrale Raad van Beroep diende te beoordelen of appellante nog voldoende procesbelang had bij het hoger beroep, nu het door haar beoogde resultaat niet meer kon worden bereikt. De Raad concludeerde dat appellante geen procesbelang had, omdat zij het traject al had afgerond en het hoger beroep niet zou leiden tot een wijziging van haar situatie. De Raad oordeelde dat het hoger beroep niet-ontvankelijk moest worden verklaard, aangezien het enkel een principieel belang betrof en geen feitelijke betekenis had voor appellante. De uitspraak werd gedaan door F. Hoogendijk, met A. Stuut als griffier, en vond plaats op 19 april 2016.