Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- verklaart het beroep tegen het besluit van 11 juli 2013 ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 januari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft de aanvraag van een ambtenaar om gebruik te maken van arrangement C, een loopbaanpremie, zoals bedoeld in de Tijdelijke regeling overstap naar een niet substantieel bezwarende functie. De aanvraag was afgewezen door de Minister van Veiligheid en Justitie, die van mening was dat de Tijdelijke regeling niet van toepassing was op medische herplaatsingskandidaten. De rechtbank had de afwijzing van de aanvraag echter vernietigd en de Minister opgedragen de aanvraag toe te wijzen, omdat de rechtbank oordeelde dat de regeling niet expliciet uitsluit dat medische herplaatsingskandidaten gebruik kunnen maken van arrangement C.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak opnieuw beoordeeld en geconcludeerd dat de Minister in redelijkheid gebruik heeft kunnen maken van zijn bevoegdheid om de Tijdelijke regeling niet van toepassing te achten op medische herplaatsingskandidaten. De Raad oordeelde dat de Minister de medische herplaatsingskandidaten op één lijn mocht stellen met ambtenaren die wegens reorganisatie worden herplaatst, en dat de afwijzing van de aanvraag dus terecht was. De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De uitspraak benadrukt de discretionaire bevoegdheid van de Minister bij het toekennen van arrangementen en de terughoudende toetsing door de rechter.