ECLI:NL:CRVB:2016:1361
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Geen dwangsom bij tijdige verzending besluit aan appellant zonder gemachtigde
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de rechtbank het beroep ongegrond heeft verklaard. De appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. A.R. Kolthof, had bijzondere bijstand aangevraagd. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft op 28 november 2014 het besluit tot toekenning van de bijzondere bijstand genomen, maar dit besluit is alleen aan de appellant verzonden en pas later aan zijn gemachtigde. De appellant heeft het college in gebreke gesteld en verzocht om een dwangsom vast te stellen, omdat hij van mening was dat het college niet tijdig had beslist.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 14 april 2016 geoordeeld dat het college geen dwangsom verschuldigd is, omdat het besluit op 28 november 2014 tijdig aan de appellant is verzonden. De Raad heeft vastgesteld dat de bekendmaking van het besluit aan de gemachtigde van de appellant op 8 januari 2015 niet relevant is voor de vraag of het college tijdig heeft beslist. De Raad heeft daarbij verwezen naar de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en eerdere rechtspraak, waaruit blijkt dat de termijn voor het verbeuren van een dwangsom begint te lopen op het moment dat het bestuursorgaan een besluit heeft genomen en dit aan de aanvrager heeft bekendgemaakt.
De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep van de appellant niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank moet worden bevestigd. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.