Uitspraak
mr. H.E. Benjamins en mr. S.M.E. Dreyer.
OVERWEGINGEN
GGD-lijst te plaatsen.
niet-ontvankelijk verklaard. Daartoe heeft de rechtbank overwogen dat het verzoek van appellante van 29 mei 2014 om op de GGD-lijst geplaatst te worden niet kan worden aangemerkt als een aanvraag in de zin van artikel 1:3, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
29 mei 2014 om op de GGD-lijst geplaatst te worden niet is aan te merken als een aanvraag in de zin van artikel 1:3, derde lid, van de Awb. Het al dan niet plaatsen van iemand op de
GGD-lijst betreft een feitelijke handeling ter voorbereiding van mogelijke latere besluitvorming. Deze feitelijke handeling is niet gericht op enig rechtsgevolg. Het is daarom geen besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. Het verzoek van appellante van 29 mei 2014 is dus geen verzoek een besluit te nemen, maar een verzoek om een feitelijke handeling te verrichten. Het verzoek is daarom geen aanvraag als bedoeld in artikel 1:3, derde lid, van de Awb.