ECLI:NL:CRVB:2016:1227
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Ziektewet-uitkering en geschiktheid voor geselecteerde functies in het kader van WAO-beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 april 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. Appellant, die zich ziek had gemeld wegens psychische en lichamelijke klachten, ontving een uitkering op grond van de Werkloosheidswet. Het Uwv heeft appellant meegedeeld dat hij met ingang van 21 oktober 2013 geen recht meer had op een Ziektewet-uitkering. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv heeft dit bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard, wat appellant in hoger beroep aanvecht.
De Raad heeft de argumenten van appellant beoordeeld, waaronder de stelling dat het medisch onderzoek van de verzekeringsarts niet zorgvuldig was en dat er verouderde medische gegevens zijn gebruikt. De Raad oordeelt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep appellant zorgvuldig heeft onderzocht en dat er geen nieuwe medische gegevens zijn die de eerdere beoordelingen van de verzekeringsartsen tegenspreken. De Raad bevestigt het oordeel van de rechtbank dat er geen aanleiding is om aan de juistheid van het medisch onderzoek te twijfelen. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.