ECLI:NL:CRVB:2016:1223
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet in behandeling nemen aanvraag bijstandsverlening op grond van de WWB
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, die op 5 februari 2015 het beroep van appellanten ongegrond verklaarde. Appellanten, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. D.M. Gijzen, hadden bij het college van burgemeester en wethouders van Kerkrade een aanvraag voor bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) ingediend op 21 augustus 2013. Het college heeft deze aanvraag echter niet in behandeling genomen omdat appellanten niet tijdig de gevraagde uitkeringsspecificaties en andere bewijsstukken hebben ingediend. Het college had appellanten herhaaldelijk verzocht om deze gegevens te verstrekken, maar zij hebben niet voldaan aan de gestelde termijnen.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 5 april 2016 geoordeeld dat het college terecht de aanvraag niet in behandeling heeft genomen. De Raad oordeelde dat de appellanten niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij niet in staat waren om de gevraagde gegevens tijdig te verstrekken. De Raad bevestigde dat het college op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te stellen, omdat de verstrekte gegevens onvoldoende waren voor de beoordeling van de aanvraag. De beroepsgronden van appellanten werden verworpen, en de Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde.