ECLI:NL:CRVB:2016:1218
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- W.F. Claessens
- G.M.G. Hink
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake intrekking en terugvordering van bijstand na weigering medewerking aan huisbezoek
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, waarin de intrekking van haar bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) werd bevestigd. Appellante ontving bijstand als alleenstaande ouder, maar weigerde medewerking aan een onaangekondigd huisbezoek door de gemeente 's-Hertogenbosch. Dit huisbezoek was ingesteld naar aanleiding van vermoedens dat appellante samenwoonde met een partner, wat invloed zou hebben op haar recht op bijstand. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het college van burgemeester en wethouders terecht twijfelde aan de juistheid van de door appellante verstrekte gegevens, gezien de waarnemingen van medewerkers van het Team Handhaving en het gebruik van de achternaam van de partner door appellante. De Raad stelt vast dat er een redelijke grond was voor het huisbezoek en dat de weigering van appellante om hieraan mee te werken, leidde tot de intrekking van haar bijstand. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de belangen van appellante niet zwaarder wogen dan de noodzaak voor het college om de woon- en leefsituatie te verifiëren. De uitspraak benadrukt het belang van medewerking aan onderzoeken door sociale diensten en de gevolgen van het niet meewerken.