ECLI:NL:CRVB:2016:1165
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- J.J.T. van den Corput
- M.T. Boerlage
- Rechtspraak.nl
Ontslag wegens volledige arbeidsongeschiktheid van een ambtenaar na langdurige ziekte en re-integratie-inspanningen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 10 september 2014 een eerdere beslissing heeft genomen over haar ontslag. Appellante was sinds 1 februari 2001 werkzaam bij de gemeente Delft als senior loopbaanadviseur, maar viel op 14 maart 2011 uit wegens een ernstige lichamelijke aandoening. Na een periode van re-integratie en gedeeltelijke hervatting van haar werkzaamheden, meldde zij zich op 28 januari 2013 opnieuw volledig arbeidsongeschikt. In 2013 ontving zij een loongerelateerde uitkering op basis van de Wet WIA.
Het college van burgemeester en wethouders van Delft verleende appellante eervol ontslag op grond van volledige arbeidsongeschiktheid, maar appellante maakte bezwaar tegen dit besluit. De rechtbank oordeelde dat het college bevoegd was om het ontslag te verlenen, maar dat het college onvoldoende had gemotiveerd waarom het gebruik maakte van deze bevoegdheid. Het college werd in de gelegenheid gesteld om het motiveringsgebrek te herstellen, wat leidde tot een herziening van de beslissing.
In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld dat het college in redelijkheid gebruik heeft gemaakt van zijn ontslagbevoegdheid. De Raad bevestigde dat aan de voorwaarden voor ontslag op grond van volledige ongeschiktheid was voldaan, en dat de re-integratie-inspanningen van het college als voldoende waren beoordeeld door het Uwv. Het hoger beroep van appellante werd afgewezen, en de Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen.