ECLI:NL:CRVB:2016:116
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- E. Dijt
- P. Vrolijk
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om Wajong-uitkering en beoordeling van nieuwe feiten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 januari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Noord-Nederland. Appellante, geboren in 1986, had in 2008 een aanvraag voor een Wajong-uitkering ingediend, die was afgewezen omdat zij op de beoordelingsdatum minder dan 25% arbeidsongeschikt was. Na een nieuwe aanvraag in 2011, ondersteund door medische rapporten, heeft het Uwv opnieuw geweigerd de uitkering toe te kennen, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een herbeoordeling rechtvaardigden. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat het Uwv ten onrechte geen aanleiding heeft gezien om terug te komen op de eerdere afwijzing en dat er onvoldoende inhoudelijke beoordeling heeft plaatsgevonden. De Raad heeft vastgesteld dat de rechtbank terecht oordeelde dat de door appellante ingebrachte medische informatie geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden bevatte. De Raad heeft de conclusies van de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige van het Uwv onderschreven en geoordeeld dat er geen reden is om aan hun bevindingen te twijfelen. De Raad heeft het bestreden besluit in stand gelaten en de aangevallen uitspraak bevestigd, met veroordeling van het Uwv in de proceskosten van appellante.