ECLI:NL:CRVB:2016:103
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake herziening en terugvordering studiefinanciering op basis van woonadres
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 januari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft de herziening en terugvordering van studiefinanciering aan betrokkene, die door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap was aangevochten. Betrokkene had studiefinanciering ontvangen op basis van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000) en was aangemerkt als uitwonende student. Echter, na een onderzoek naar zijn woonsituatie, concludeerde de appellant dat betrokkene in werkelijkheid thuiswonend was en dat hij te veel studiefinanciering had ontvangen. De rechtbank had het bezwaar van betrokkene gegrond verklaard, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat betrokkene niet het onomstotelijke bewijs had geleverd dat hij op het aangegeven adres woonde gedurende de relevante periode van 1 juni 2012 tot en met 8 oktober 2013. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep ongegrond, waardoor de herziening en terugvordering van de studiefinanciering in stand bleef.