ECLI:NL:CRVB:2015:994
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens inkomsten uit hennepteelt en pokeren
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) van appellanten, die in de perioden van 7 december 2009 tot en met 9 april 2010 en van 18 januari 2011 tot en met 26 juni 2011 bijstand ontvingen. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, die het beroep van appellanten ongegrond verklaarde. De Raad oordeelt dat appellanten inkomsten uit hennepteelt en pokeren hebben genoten, waarvan zij geen melding hebben gemaakt aan het college van burgemeester en wethouders van Alkmaar. Dit leidde tot de conclusie dat appellanten de inlichtingenverplichting hebben geschonden.
De zaak kwam aan het licht toen de politie op 5 januari 2011 een hennepkwekerij aantrof in de woning van appellanten. Appellant werd op heterdaad betrapt terwijl hij bezig was met het verplaatsen van plantenresten. Na een onderzoek door de sociale recherche werd vastgesteld dat appellant inkomsten uit de hennepteelt had en dat hij ook regelmatig pokert. De Raad concludeert dat de onderzoeksresultaten voldoende grondslag bieden voor de intrekking van de bijstand en de terugvordering van de kosten van bijstand over de relevante perioden.
De Raad bevestigt de beslissing van het college om de bijstand van appellanten in te trekken en de kosten terug te vorderen, en oordeelt dat er geen dringende redenen zijn om van de terugvordering af te zien. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en het hoger beroep van appellanten wordt afgewezen.