ECLI:NL:CRVB:2015:977
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens niet voldoen aan inlichtingenplicht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de intrekking en terugvordering van bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellant had zijn bijstandsuitkering vanaf 5 januari 2011 ingetrokken gekregen, omdat hij niet had doorgegeven dat hij niet meer in Rotterdam woonachtig was. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam had de bijstand met terugwerkende kracht ingetrokken en de gemaakte kosten van bijstand teruggevorderd. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor het niet tijdig terugbetalen van de schuld, omdat hij in een overmachtsituatie verkeerde. De Raad heeft vastgesteld dat het besluit van 3 maart 2011 in rechte vaststaat, wat betekent dat het college bevoegd was om de bijstand in te trekken en de kosten terug te vorderen. De Raad heeft geoordeeld dat er geen grond is voor het oordeel dat het college niet in redelijkheid tot brutering van de vordering heeft kunnen besluiten. Het hoger beroep van appellant is dan ook afgewezen en de aangevallen uitspraak is bevestigd. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.