ECLI:NL:CRVB:2015:942
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van bijzondere bijstand voor kosten van rechtsbijstand en de toepassing van buitenwettelijk begunstigend beleid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Overijssel. Appellante had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor kosten die zij had gemaakt voor rechtsbijstand en griffierechten. De aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van Hengelo afgewezen, omdat deze niet tijdig was ingediend. Het college verklaarde het bezwaar tegen deze afwijzing ongegrond, met de stelling dat bijstandverlening met terugwerkende kracht niet mogelijk is en dat appellante niet voldeed aan de voorwaarden van het buitenwettelijk begunstigend beleid.
De rechtbank Overijssel had het beroep van appellante tegen het besluit van het college ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat, behoudens bijzondere omstandigheden, geen bijstand wordt verleend voor kosten die zijn opgekomen voor de datum van de aanvraag. Appellante had niet aangetoond dat er bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op deze regel rechtvaardigden. In hoger beroep betwistte appellante de consistentie van de toepassing van het buitenwettelijk begunstigend beleid door het college, maar de Raad oordeelde dat de enkele, niet onderbouwde stelling van appellante onvoldoende was om te concluderen dat het college de aanvraag niet had kunnen afwijzen.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van appellante niet slaagde. De Raad benadrukte dat het buitenwettelijk begunstigend beleid als een gegeven wordt beschouwd en dat de bestuursrechter enkel dient te toetsen of dit beleid consistent is toegepast. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.