ECLI:NL:CRVB:2015:92
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.J.T. van den Corput
- E.W. Akkerman
- W.E. Doolaard
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAO-uitkering en beëindiging van ZW-uitkering na beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op de hoger beroepen van appellante tegen de uitspraken van de rechtbank Noord Nederland. Appellante had in 2009 een WAO-uitkering ontvangen, maar deze werd per 20 maart 2009 ingetrokken omdat haar arbeidsongeschiktheid minder dan 15% was. In 2011 meldde zij een verslechtering van haar gezondheid, maar het Uwv weigerde haar een nieuwe WAO-uitkering, omdat er geen toename van beperkingen was vastgesteld door dezelfde ziekteoorzaak. De rechtbank heeft de besluiten van het Uwv bevestigd, waarbij werd gesteld dat appellante geschikt was voor ten minste één van de functies die in het kader van de WAO waren geduid.
Tijdens de zitting op 19 november 2014 was appellante niet aanwezig, maar het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. D. de Jong. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek door de verzekeringsartsen zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen nieuwe medische gegevens waren overgelegd die de eerdere conclusies konden ondermijnen. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de rapporten van de verzekeringsartsen voldoende inzichtelijk en concludent waren, en dat appellante geen bewijs had geleverd voor een toename van haar beperkingen.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraken van de rechtbank en oordeelde dat de hoger beroepen niet slagen. De Raad concludeerde dat appellante per 14 december 2012 geschikt was voor ten minste één van de in het kader van de WAO geduide functies en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.