ECLI:NL:CRVB:2015:914
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning van de rang van commandeur binnen de Veiligheidsregio Hollands Midden en de gevolgen van de overgangsregeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, werkzaam bij de Veiligheidsregio Hollands Midden, had hoger beroep ingesteld tegen de toekenning van de rang van commandeur, die hem was verleend op basis van een overgangsregeling na de reorganisatie van de brandweer. De appellant betoogde dat hij niet voldoende was geïnformeerd over het verlies van zijn eerdere rang van adjunct-hoofdcommandeur en dat het dagelijks bestuur onvoldoende rekening had gehouden met zijn belangen bij de toekenning van de nieuwe rang.
De Raad oordeelde dat het dagelijks bestuur appellant tegemoet was gekomen door de functie van projectleider aan te merken als een uniformdragende functie en hieraan de rang van commandeur te koppelen. De Raad benadrukte dat de nieuwe rang niet vergelijkbaar was met de oude rang en dat de appellant niet in zijn belangen was geschaad. De Raad concludeerde dat de overgangsregeling correct was toegepast en dat de appellant niet kon verwachten dat zijn oude rang behouden zou blijven in het nieuwe rangenstelsel. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het hoger beroep van de appellant werd afgewezen.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor duidelijkheid en transparantie in de communicatie van het dagelijks bestuur met betrekking tot functiewijzigingen en rangtoekenningen binnen de brandweerorganisatie, vooral in het kader van reorganisaties.