ECLI:NL:CRVB:2015:913
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om terug te komen van ontslagbesluit wegens gebrek aan nieuwe feiten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Middelburg en de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant, werkzaam als ambtenaar bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu, had verzocht om terug te komen van een eerder ontslagbesluit dat hem per 15 november 2010 was verleend. Appellant had in 2009 verzocht om uitstel van zijn functioneel leeftijdsontslag, maar dit verzoek werd afgewezen. In de jaren daarna heeft hij meerdere verzoeken ingediend om langer door te mogen werken, maar deze werden niet gehonoreerd. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de minister niet had getoetst of de door appellant gestelde financiële en emotionele schade als nieuwe feiten konden worden aangemerkt. De minister kreeg de kans om dit gebrek te herstellen, maar de rechtbank verklaarde het beroep van appellant uiteindelijk gegrond en vernietigde het bestreden besluit, terwijl de rechtsgevolgen in stand werden gelaten.
In hoger beroep heeft de Raad de zaak opnieuw beoordeeld. De Raad concludeerde dat het ontslagbesluit van 5 november 2009 in rechte vaststond en dat de latere verzoeken van appellant niet als nieuwe aanvragen konden worden aangemerkt. De Raad oordeelde dat appellant geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangedragen die een herziening van het ontslagbesluit rechtvaardigden. Het verzoek om terug te komen van het ontslagbesluit werd afgewezen, en de Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.