Uitspraak
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft een geschil tussen appellante en Achmea Zorgkantoor N.V. over de terugvordering van onverschuldigd betaalde voorschotten van een persoonsgebonden budget (pgb). Appellante had een pgb ontvangen voor zorgbehoefte op basis van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, maar het Zorgkantoor heeft het pgb ingetrokken omdat appellante de verplichtingen die aan het pgb verbonden waren, niet was nagekomen. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het Zorgkantoor heeft deze ongegrond verklaard.
De Raad heeft vastgesteld dat de verantwoording van de besteding van het pgb de eigen verantwoordelijkheid van de verzekerde is. Appellante had het beheer van het pgb uitbesteed aan haar zorgverlener, maar de Raad oordeelt dat dit niet ontslaat van de verplichting om de besteding te verantwoorden. De Raad heeft geoordeeld dat het Zorgkantoor bevoegd was om de onverschuldigd betaalde voorschotten terug te vorderen, omdat appellante niet aan haar verplichtingen had voldaan. De omstandigheden die appellante aanvoerde, zoals haar psychische problemen, werden niet als voldoende geacht om de beslissing van het Zorgkantoor te weerleggen.
De uitspraak bevestigt dat de verantwoordelijkheid voor de verantwoording van het pgb bij de verzekerde ligt, ook als het beheer door een derde wordt uitgevoerd. De Raad heeft het hoger beroep van appellante afgewezen en de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd.