ECLI:NL:CRVB:2015:833
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Eervol ontslag van een luitenant-kolonel en de bevoegdheid van de Kroon
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant, geboren in 1955, die werkzaam was bij de Koninklijke Landmacht en in de rang van luitenant-kolonel. Appellant had verzocht om uitstel van het leeftijdsontslag militairen, dat op 1 mei 2011 zou ingaan, in verband met een mogelijke internationale functie in Madrid. De minister van Defensie had hem deze functie toegewezen, maar later de ontslagdatum gewijzigd naar 1 mei 2013. Na terugkeer naar Nederland om medische redenen, maakte appellant bezwaar tegen het besluit van de minister om hem per 1 mei 2011 eervol ontslag te verlenen. De rechtbank verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond, maar appellant ging in hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de Kroon bevoegd was om appellant per 1 mei 2011 ontslag te verlenen. De Raad stelde vast dat het bestreden besluit van 11 januari 2012 niet bevoegd was genomen, omdat het afkomstig was van de minister. De rechtbank had ten onrechte het Koninklijk Besluit van 28 januari 2011 als beslissing op bezwaar aangemerkt. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om het ontslag van appellant te herroepen, aangezien er geen internationale functie beschikbaar was na 1 mei 2011.
De Raad veroordeelde de Kroon in de proceskosten van appellant, die in totaal € 2.020,- bedroegen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met J.N.A. Bootsma als voorzitter en C.H. Bangma en W.J.A.M. van Brussel als leden. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 19 maart 2015.