ECLI:NL:CRVB:2015:79
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning van bijstand naar de norm voor alleenstaande met toeslag in het kader van de Wet werk en bijstand
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft de toekenning van bijstand aan een betrokkene die een aanvraag had ingediend op 1 maart 2013. Het college van burgemeester en wethouders van Emmen had de aanvraag aanvankelijk buiten behandeling gesteld, maar later bij besluit van 21 augustus 2013 bijstand toegekend naar de norm voor een alleenstaande met een toeslag van 10% van de gehuwdennorm. De rechtbank had in een eerdere uitspraak geoordeeld dat de betrokkene recht had op een hogere toeslag van 20% omdat zij een zelfstandige woning zou hebben.
De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat de betrokkene niet kan worden aangemerkt als alleenstaande met een zelfstandige woning. De Raad heeft vastgesteld dat de woning van de betrokkene niet voldoet aan de eisen van een zelfstandige woning, omdat zij de woonruimte deelt met haar moeder en geen eigen toegang heeft. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard, waarmee de toekenning van bijstand door het college werd bevestigd.
De uitspraak benadrukt de criteria voor het begrip 'woning' in de context van de Wet werk en bijstand, waarbij een zelfstandige woning wordt gedefinieerd als een woning met een eigen toegang en zonder wezenlijke woonfuncties die worden gedeeld met anderen. De Raad heeft geconcludeerd dat de betrokkene in dit geval niet voldoet aan deze criteria, waardoor de lagere toeslag van 10% van toepassing blijft.