ECLI:NL:CRVB:2015:702
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- J.C.F. Talman
- Y.J. Klik
- Rechtspraak.nl
Vaststelling maximumbedrag geldlening onder krediethypotheek en WOZ-waarde
In deze zaak gaat het om de vaststelling van het maximumbedrag van een geldlening onder verband van krediethypotheek, waarbij de WOZ-waarde van de woning van appellant een cruciale rol speelt. Appellant heeft op 17 augustus 2011 een aanvraag ingediend voor bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag heeft op 12 oktober 2011 aan appellant een geldlening toegekend, met een maximumbedrag van € 56.005,35, gebaseerd op de WOZ-waarde van de woning per 1 januari 2011. Na bezwaar van appellant is dit bedrag op 16 januari 2012 verlaagd naar € 17.005,35, wat door de rechtbank in een eerdere uitspraak werd bevestigd.
In hoger beroep heeft appellant betoogd dat de berekening van het maximumbedrag nog steeds onjuist is, en dat de WOZ-waarde van de woning in 2013, met waardepeildatum 1 januari 2012, in aanmerking genomen moet worden. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het college niet langer vasthoudt aan de eerdere berekening en dat de WOZ-waarde van de woning nu op € 205.000,- wordt gesteld, terwijl de totale hypotheekschuld € 147.500,- bedraagt. De Raad heeft geoordeeld dat de eerdere uitspraak van de rechtbank niet kan standhouden en heeft het besluit van het college herroepen.
De Raad heeft zelf in de zaak voorzien en het maximumbedrag van de geldlening vastgesteld op € 10.600,-. Tevens is het college veroordeeld in de proceskosten van appellant, die zijn begroot op € 1.960,-. De uitspraak is openbaar gedaan op 3 maart 2015.