ECLI:NL:CRVB:2015:693
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van bijstand zonder dringende redenen
In deze zaak gaat het om de terugvordering van bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Heerlen van appellant, die bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, die het beroep van appellant ongegrond had verklaard. Appellant had bezwaar gemaakt tegen de terugvordering van te veel ontvangen bijstand over het jaar 2010, maar de rechtbank oordeelde dat het college bevoegd was tot terugvordering op basis van een eerder herzieningsbesluit. Appellant betoogde dat er dringende redenen waren om van terugvordering af te zien, maar de Raad oordeelde dat hij niet aannemelijk had gemaakt dat de terugvordering zou leiden tot onaanvaardbare consequenties. De Raad bevestigde dat het college alleen in uitzonderlijke gevallen van terugvordering afziet, en dat de financiële problemen van appellant niet voldoende waren om als dringende redenen te worden aangemerkt. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.